zaterdag 25 april 2009

Spring Break

Ik ben sinds deze ochtend terug van vakantie. Het deed deugd om een week uit de grootstad te zijn. Twee weken geleden donderdag nam ik samen met drie andere Erasmussen het vliegtuig naar Trabzon. Ik had veelbelovende foto's gezien van de natuur in de omgeving, maar de stad zelf was niet mooi. We namen de bus naar een klooster in de bergen, dat tegen de rotsen aangebouwd is. Dat was wel mooi. We beslisten dat we de volgende dag de grens zouden oversteken met Georgië en Batumi zouden bezoeken.

De grens oversteken lukte zonder noemenswaardige problemen. Het was onmiddellijk te merken dat we in een ander land waren. Niet meer de hoogbouw zoals in Turkije, en veel huizen in Batumi waren in Victoriaanse stijl. Georgië heeft een eigen taal en alfabet, maar omdat we niet ver van de grens waren konden we ons hier en daar uit de slag trekken met Turks en Engels. Op straat zie je opschriften in verschillende alfabetten: het Georgische, het Cyrillische en het Latijnse. Veel mensen spreken naast Georgisch ook Russisch of Turks. Op die manier is het land, of toch zeker de streek waar wij zaten, een mengelmoes van talen en geschriften. In het bureau van de manager van het hostel waar we verbleven hing deze keer geen poster van Atatürk, zoals in Turkije de gewoonte is, maar van Jozef Stalin. De Sovjetleider werd geboren in Georgië en eindigde vorig jaar nog derde in de verkiezing van de Grootste Rus. Ik had graag gevraagd waarom de manager een portret van Stalin aan zijn muur had hangen, maar hij sprak enkel Georgisch en Russisch.

's Avonds kwamen we op café twee Georgiërs tegen, Zviadi en George, die ons kennis wouden laten maken met de Georgisch keuken. In een andere bar proefden we allerlei lokale specialiteiten. Ik kan de Georgische keuken best wel smaken. De volgende dag toonde Zviadi ons een botanische tuin, net buiten de stad. Op onze weg passeerden we langs heuvels en stranden, vol ruïnes van villa's en gebouwen uit andere tijden. 's Middags aten we in een klein dorpje en we kregen als dessert geschilderde eieren omdat het orthodox Pasen was (en dus niet de week ervoor zoals ik dacht).

Op tweede Pasen herdenken mensen de overledenen in Georgië. We gingen met Zviadi mee naar een kerkhof om te zien hoe het in zijn werk ging. Er waren mensen aan het eten naast het graf van hun overleden zoon en ze nodigden ons uit om met hen mee te eten. Een heel interessante ervaring, misschien dat ik er nog wel eens uitgebreider over vertel.

's Namiddags namen we de bus terug naar Turkije. We stopten in Rize, het hart van de Turkse thee-industrie en namen een bus naar de bergen. We wandelden verder naar boven, tot waar nog sneeuw lag, en daalden dan af om ons te verwarmen in een warm water bron. Het water was 55 graden en dat was toch wat te warm om er echt van te genieten.

Vanuit Rize namen we de bus naar Samsun, en van daaruit gingen we onmiddellijk naar Amasya. De stad ligt langs een rivier, in een vallei, met aan een zijde graftombes uit de rotsen gehouwen. Het was Kinderdag (Çocuk bayramı) donderdag en de straten hingen vol met Turkse vlaggen en beeltenissen van Atatürk. Langs de rivier in Amasya staan Ottomaanse huizen en in een ervan was een museum. We kregen er een documentaire te zien over het Ottomaanse Rijk en het was een en al grootspraak. Ik was aan het wachten hoe het verval van het Ottomaanse Rijk zou worden getoond maar de documentaire stopte ergens in de 17e eeuw. Net te vroeg.

Gisteren bezochten we de tombes en een bos in de buurt en 's avonds namen we de bus om deze ochtend in Istanbul aan te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten